Lezen en Spelling Kluinveenschool
 
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

Raadsels:

  1. Ik heb 2 pijpen soms lange en soms korte. Vooral jongens dragen mij. (een broek)
  2. Ik heb veel knopen van boven naar beneden, ik heb een kraag en mannen dragen mij naar kantoor (een overhemd)
  3. Alleen meisjes dragen mij, ik ben handig want als je mij aantrekt ben je al bijna klaar met aankleden (een jurk)
  4. Je hebt er 2 van mij nodig, ik houd je voeten lekker warm, je doet mij aan je voeten voordat je je schoenen aandoet. (sokken)
  5. Je hebt er 2 van mij nodig. Ik heb geen vingers alleen een duim. Ik ben voor in de winter. Ik zit aan je handen. (wanten)
  6. Je hebt er van mij meestal 2, 1 voor in de winter en 1 voor in de zomer. In de zomer doe je mij graag uit maar in de winter kan je echt niet naar buiten zonder mij. (een jas)
  7. Als je wakker wordt en je nog niet wilt aankleden of uit bad komt, dan kan je mij aandoen. Ik heb geen knopen maar wel een koord om mij dicht te houden (een badjas)
  8. Ik zit onder een broek of een rok. Die van jongens zien er anders uit dan die van de meisjes. Je ziet mij pas als je je uitkleedt. (een onderbroek)
  9. Je draagt mij als je een meisje bent, je doet mij aan als je gaat zwemmen. Ik heb een bovenstuk en een onderstuk. (een bikini)
  10. Meestal dragen meisjes dit, maar mannen in Schotland dragen het ook. Dan heet het wel anders. (een kilt / rok)
(Advertentie)
(Advertentie)